Verdrietig
We krijgen een bericht binnen via onze website. Dezelfde ochtend bel ik het ingevulde telefoonnummer. Aan de andere kant van de lijn een dochter en zoon. Hun moeder zal niet lang meer leven. Als ik wat wil vertellen over wat er mogelijk is, reageren ze kort: haar uitvaart zal met minimale middelen moeten worden uitgevoerd.
Al na een week laten ze me weten dat moeder is overleden. Het kost me moeite om mijn credo ‘zorgvuldig en betrokken’ in praktijk te brengen. De verzorging van de overleden vrouw wordt aan ons overgelaten, de rouwkaart wordt in een vloek en een zucht afgehandeld en een eenvoudig bloemstuk kan nog net. Uit alles blijkt een onvermogen om met liefde over de overledene te kunnen spreken en denken. Wat moet veel zijn misgegaan in de relatie tussen deze kinderen en hun moeder.
Na een opbaring van twee dagen in het rouwcentrum komen de dochter en zoon met de kleinkinderen afscheid nemen. Ze zijn vijf minuten binnen. Dan wordt aan mij gevraagd de kist te sluiten en verlaat de familie het crematorium. Verdrietig ga ik naar huis. Wat zijn deze mensen niet bij machte geweest om dit afscheid vorm te geven. En wat heb ik daar weinig aan kunnen bijdragen.